Ambulant | Verblijf |
De jongere verblijft in zijn/haar context Gesprekken en observaties zullen doorgaan in het Kompas en/of de leefcontext van de jongere (op school, thuis, vrijetijdsbesteding, etc.).
Optie: mobiel-ambulant traject (diverse redenen) Vaak de voorkeur voor een ambulant traject | De jongere verblijft in onze groep Gesprekken en observaties zullen doorgaan binnen het Kompas en eventueel binnen de leefcontext van de jongere (op school, thuis, vrijetijdsbesteding, etc.) Gesprekslokalen en speldiagnostische ruimte Een volledig of gedeeltelijk residentieel traject, verblijf is een methode om aan diagnostiek te doen |
Keuze voor een ambulant en/of mobiel en/of verblijfstraject worden tijdens de intakefase (nl. het opmaatgesprek als start van het diagnostisch traject) besproken en afgesproken met jongere, context en verwijzer.
OOOC Kompas volgt de werkingsfilosofie van het Agentschap Opgroeien. Jongeren uit de eigen leefcontext halen om een of andere vorm van zorg aan te bieden is een intrusieve en zoveel als mogelijk te vermijden interventie. Verblijf is een optie die we alleen nemen indien het in onze professionele inschatting niet anders kan.
Binnen het verblijf beschikken we over een nieuwbouw met een ruime verblijfsruimte, ontspanningsruimte, en goed uitgeruste keuken, en individuele kamers waar jongeren voldoende eigen ruimte en privacy hebben. De residentiële orthopedagogische werking is gebaseerd op:
Indicatie voor een residentieel diagnostisch traject:
1) Methodisch. Indien doorheen de intakefase blijkt dat de jongere al met al het best in een andere dan de thuiscontext kan worden geobserveerd, zodat ontwikkelingsfunctioneren meer gestructureerd kan worden geobserveerd, dan zal de opname-coördinator in overleg met verantwoordelijke diagnostiek en directie een verblijfsfase indiceren om kwaliteitsvolle diagnostiek mogelijk te maken.
2) ‘Veiligheid’. Heel soms is de leefsituatie van de jongere niet van die aard dat een diagnostisch onderzoek ambulant of mobiel kan worden uitgevoerd. Dit kan te wijten zijn aan verschillende elementen: objectiveerbare en niet in de context hanteerbare ‘onveiligheid’ voor jongere (en soms context), afwezigheid van een voldoende stabiele omgeving, bijzonder ernstige pedagogische uitdagingen die niet doorheen een mobiel-ambulant traject kunnen worden gehanteerd.
Wanneer we kiezen voor een verblijfstraject als onderdeel van het diagnostisch traject, dan zetten we er op in om dit niet langer te laten duren dan echt nodig is. Dit betekent dat indien de methodische meerwaarde van verblijf niet langer aanwezig is (er zijn voldoende diagnostische handelingen kunnen gebeuren tijdens verblijf), of indien we in samenwerking met de verwijzer, jongere en context de onveiligheid als beheersbaar inschatten (mee vanuit het Signs of Safety perspectief), we overgaan van van residentiële naar mobiel-ambulante werking.
Vanzelfsprekend kan het ook dat we starten binnen een mobiel-ambulant diagnostisch traject, maar dat op bepaald moment oordelen dat het methodisch zinvol zou zijn om tijdelijk meer gestructureerd te kunnen observeren. De beslissing tot schakelen van ambulant naar residentieel wordt niet licht genomen, maar in multidisciplinair overleg, overleg met verantwoordelijke diagnostiek en directie, én met verwijzer. Ook hier zetten we in op een zo kort mogelijk verblijf.